Words are just letters
Een dagboek aan geschreven beelden.
Verlaten we ons thuis. Vol herinneringen achter. Gebleven zijn de muren. Die het licht doorlaten. En de duiven. De duiven die het stof opwakkeren. Maar de muren blijven staan. Toch nog voor even.
***©loudebuck uit ‘heb ik net bedacht’
Een vogel in snelvlucht vliegt voorop laag bij het water. Knisperend wapperen de blaren in hun kruinen een waailaan aan vogelstammen samen. Brutaal vullen ze onze oren met hun snedige herrie. Golven van motoren achter gelaten op het water volgen elkaar nog steeds vaker en vaker. Lichte fietsen razen als een zwerm hitsige bijen tussen ’t Liefken en mij. Daar waar rusteloze onderbenen doorprikt worden door hoge grassen in het zand.
Morgen komt de dag
voorbijgerazen.
Druk. Te vergrepen
aan mekaar vast
houdend, om maar
niet te vergeten,
worden we geworpen
wat we dachten in
het meer achter het
huis. Gelaten in het gras.
Ontladen. Komt de dag
alweder. Morgen.
de avond slaakt
een intieme ontmoeting
zenuwachtig tel ik
1 en 2 en 3 en 4
been tussen je benen
zenuwachtigheid voelt integer
terughoudend zweeft mijn hand
ter hoogte van
je ontblote middenrug.
stevig druk ik je hand in mijn handpalm.
ik houd me recht,
en met een wip
draai ik je in het rond
tot die volgende dans
tussen licht en lucht
verschijnt en straalt
hij
soms
met een pessimistisch kantje
dan staat hij op
en begint het boek.
Weloverwogen woorden vullen
blad om blad
en hij neemt die zomaar
waar.
Binnen lacht de zon
dampend wacht de koffie
slurpen aan die hete tas
het voelt zo knus en warm
buiten zal ik dus niet gaan
gister zweefde
blauwe lucht
achter een torenhoge schouw
omzien van gras voor het gebouw
daar zat ook een vrouw
met de benen vooruit
in het gras
te tokkelen
op zo’n computerding
ik vroeg me af hoe het met je ging
en wou dat ik bij je was
tuisende vroeggeluiden
klak, klak, klak
voet voor voet
weergalmd
zij door de
straten. Bllkken
kruisen en knikken
“een goede dag mevrouw”.
zonnebank of schermen
zeggen we al lachend
en sluiten ons af.
“Hallo”
met een vriendelijke gezicht
“wie ben jij?”
een half uur later
zucht.
“hé, wat vroeg je?”
***©loudebuck uit ‘heb ik net bedacht’
woorden stromen
heen-en-weer
vastberaden
volgend
de een voor de ander
gestructureerd zonder
denken. Of net wel?
Denkt het ene woord na over het ander?
Zijn woorden niet gewoon woorden?
Zomaar, lukraak
SAMENGESTELD.
Een woord en diens betekenis.
Wat is een woord?
Is het woord een zijn?
Woorden zijn een zijn.
Zijn is een woord.
Is het zijn een woord.
Het zijn is een woord.
Woorden zijn woorden
een woord is. Soms.
Het woord.
damp
vocht
vochtig
dampen voor even
witte rook rondom mij, verdwijnen doet het ik
opgaan, verdampen
adem
kom eens hier
kom hiier
kom eens hier
Laat Rijpen
’s Ochtends te zevenen
rolluik omhoog en de radio aan.
‘Dag mevrouw, dag meneer’
al lezend voor het raam.
‘Oei, kmoe nog om commissies goan.’
Hop de fiets op, richting ’t dorp.
Groensels kopen, patatjes schillen
en die gazette verder uitlezen.
Maar eerst een lange boswandeling
om nadien nog te comméren
met de buren, beetje verder in’t straat.
‘Dag mevrouw, dag meneer’
Tot de noaste keer.
Spelden golvend in fijne haren,
kriebelend langs jouw zacht gelaat.
Sterk blinkende jeugdige ogen,
standpunt al ingenomen.
Vooruitlopend en modern ingesteld
met prachtige wereldreizen op de rug.
Stilzwijgend afgezien,
te trots om bekommernis.
Wat een schoon leven,
met één voet op de grond
en die andere
al huppelend in de lucht.
“Waarom zegt gij nooit iets? “
“…denk voor eer ge spreekt,
maar voor eer ge kunt denken
over hetgeen gesproken wordt,
moet ge het ook kunnen voelen”,
antwoordt de laatbloeier.
Wacht niet te lange
voordat ge er ni meer zijt,
voor al die dinge dat u later spijt.
Voorbijgaande dagen vol verloren verlange
zat ge daar voor u raampje te gluren.
“Wat is er gaande bij de buren?”
De koude beet zich vast in beide verkrampte voeten,
langzaamaan ook naar die droge ruwe handen.
“Ooh, waarom moet ik toch zo boeten?”,
terwijl een laatste warme gloed naar adem hapt.
En maar klagen dat het te lange ging duren.
Ik was ZOveel
angsten
vannacht.
Ik was ZO
bang
dat je ZO
falen
kan.
Weet je nog?
ZO die dromen.
Het bewuste individu is helaas gedoemd om melancholisch te zijn.
Drup drup
heb te warm
kraan lekt
en ik zweet.
Traan breekt uit.
Te dicht zo.
’t is maar da ge het weet.
Op het plafond
zag ik een doek zwaaien
in de lucht
achter een mug.
Spatte het bloed
vers gezogen
uit mijn lijf.
Verder slapen kan ik terug.
Rode gloed vormt zich
in ovaalvormige ogen.
Grollend en ontblote
nagels prikken in de huid.
“Kalm maar poesje.
Ik houd je stevig vast.”
Spinnend legt ze
zich toch nog even goed.
Die ene aan Houtdok,
die andere aan Van Eyck,
langzamerhand
verdwijnen ze
in ons zicht – wij
op de middenlijn –
in vogelvlucht, tegelijkertijd
dag iconisch gebouw-herinnering.